Wat zijn WBSO kosten?
Alleen kosten die 100% toerekenbaar zijn aan het ontwikkelingsproject komen voor de WBSO in aanmerking. Er moet dus een helder, aantoonbaar verband zijn tussen het S&O-project en het werk dat hiervoor plaatsvindt, en de kosten die je voorziet te maken. WBSO kosten kunnen bijvoorbeeld bestaan uit de aanschaf van materialen voor de bouw van een prototype.
Naast de aanschaf van materialen voor het zelf bouwen van een prototype, komen ook kosten voor het laten bouwen van een prototype in aanmerking. Houd er hierbij rekening mee dat het te bouwen prototype geen potentieel productieve of commerciële betekenis mag hebben. Ook de aanschaf van verbruiksgoederen, materialen en onderdelen voor het doen van proeven of het maken proefbatches kan in aanmerking komen, evenals de kosten voor de huur van apparatuur of delen van een gebouw die uitsluitend dienstbaar zijn aan de eigen S&O-werkzaamheden.
Niet alle kosten kwalificeren. De kosten van hardware, zoals een laptop, komt vaak niet in aanmerking. De reden is dat de laptop vaak breder wordt ingezet, dan het WBSO-werk alleen (niet 100% toerekenbaar). Daarnaast komen kosten van inhuur van arbeid niet in aanmerking. Het uitbesteden, laten bouwen van een (onderdeel van een) prototype door een externe partij kan wél in aanmerking komen.
Wat zijn WBSO uitgaven?
Kosten breng je ten laste van het bedrijfsresultaat in het jaar waarin ze ontstaan. Uitgaven voor de WBSO zijn daarentegen investeringen. Deze activeer je vaak op de balans en deze schrijf je in meerdere jaren af. Investeringen in bedrijfsmiddelen die worden ingezet voor een S&O-project mogen opgevoerd worden in een WBSO-aanvraag. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de machines die ook gebruikt worden voor S&O-projecten, of een testruimte of cleanroom.
De uitgaven moeten direct toerekenbaar en dienstbaar zijn aan het S&O-werk. Je moet een objectieve relatie kunnen leggen tussen het bedrijfsmiddel en het S&O-werk. Houd bijvoorbeeld een administratie bij van de bezetting van een testruimte om de inzetbaarheid voor S&O te kunnen bepalen. Voor het opnemen van een uitgave in de WBSO-aanvraag is het moment van ingebruikname van het bedrijfsmiddel leidend. De aanschafwaarde vermenigvuldigd met het percentage inzetbaarheid van het bedrijfsmiddel vanaf de ingebruikname tot en met het einde van het jaar voor S&O-werk bepaalt de waarde die in de WBSO-aanvraag mag verantwoorden.