In 2025 is er een evaluatie uitgevoerd naar de werking van de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). De evaluatie is uitgevoerd over de periode van 2018 tot en met 2022. De centrale vraag: in hoeverre draagt de WBSO nog bij aan het stimuleren van S&O-activiteiten in Nederland, hoe doelmatig is de regeling en hoe maakt de regeling de meeste impact?
WBSO-evaluatie 2025
De WBSO blijft een effectief instrument voor S&O-stimulering
Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat de WBSO ondernemers daadwerkelijk stimuleert tot het doen van meer onderzoek en ontwikkeling. Het financieel voordeel via loon- en inkomstenbelasting verlaagt de drempel om in S&O te investeren. Gemiddeld levert elke euro aan fiscale stimulans een extra S&O-investering van €0,81 op. Dit maakt de WBSO tot een kostenefficiënt instrument dat bijdraagt aan de innovatiekracht van Nederland.
De uitkomsten zijn overwegend positief. De regeling blijkt nog steeds een belangrijke impuls te geven aan innovatie. Tegelijkertijd zijn er signalen dat de effectiviteit en het bereik onder druk staan, met name bij kleinere bedrijven. Op basis van deze inzichten worden een aantal gerichte acties ondernomen.
Uurtarief vereenvoudiging
De huidige uurtariefsystematiek wordt als complex en foutgevoelig ervaren. Vooral voor bedrijven die werken met flexibele inzet of externe medewerkers, blijkt het systeem in de praktijk niet goed te werken. Het kabinet onderzoekt daarom of de berekening vereenvoudigd kan worden. Hoe dan ook wordt het forfaitaire uurloon per 2027 verhoogd naar 33 euro. Deze wijziging zal kleinere bedrijven tegemoetkomen die geen sluitende urenadministratie kunnen bijhouden.
Daling in gebruik, vooral onder kleinere bedrijven
Hoewel de regeling effectief blijft, laat de evaluatie ook een dalende trend zien in het aantal gebruikers. Het aantal aanvragen is afgenomen, met name bij micro-ondernemingen. Waar in eerdere jaren veel kleine bedrijven van de regeling profiteerden, blijkt de instroom in deze groep sinds 2018 terug te lopen. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn:
Beperkte bekendheid onder kleinere of jonge bedrijven;
Complexiteit en administratieve lasten, zeker voor bedrijven zonder aparte S&O-afdeling;
Structurele personeelstekorten waardoor bedrijven minder mogelijkheden hebben om S&O-medewerkers vrij te maken.
Deze trend is zorgelijk, omdat juist start-ups en kleinere bedrijven vaak de bron zijn van radicale innovaties.
Aanbevelingen en beleidsreactie
De evaluatie bevat een aantal aanbevelingen om de regeling beter te laten aansluiten op de praktijk. Het kabinet heeft hierop gereageerd met een aantal voornemens en beleidsmaatregelen, waarvan sommige op korte termijn worden doorgevoerd:
Afschaffing van de zogenoemde farmaciebrief per 2027, waarmee duidelijkheid wordt gecreëerd voor farmaceutische bedrijven over de toepasbaarheid van de regeling.
Onderzoek naar een incrementeel systeem binnen de WBSO, waarbij het voordeel wordt gekoppeld aan extra S&O-uitgaven ten opzichte van voorgaande jaren.
Verdere vereenvoudiging van de administratie, waarbij gekeken wordt naar een balans tussen controleerbaarheid en toegankelijkheid, zeker voor kleine bedrijven.
Conclusie
Het kabinet kiest voor een behoedzame benadering: de kern van de WBSO blijft behouden, maar wordt aangepast waar de effectiviteit of het bereik in het gedrang komt.
In de komende jaren worden de effecten van de beleidsaanpassingen gemonitord. Eventuele verdere wijzigingen worden via de reguliere WBSO-brief op Prinsjesdag aangekondigd. Daarmee blijft de regeling in beweging, met oog voor de veranderende behoeften van innovatieve ondernemers in Nederland.
Max, consultant innovatie!
Als Consultant Innovatie richt ik mij met name op innovatieregelingen in de IT-sector.
Meer nieuws
Wanneer is de WBSO-deadline voor aanvragen in 2026?
Wat is de-minimissteun?